Het kabinet beschouwt werkzaamheden ten behoeve van professionele film- en overige audiovisuele producties als reguliere bedrijfsactiviteiten, zowel wanneer deze plaatsvinden in daartoe geoutilleerde studioruimten als op overige locaties. Deze constatering is in overleg met het ministerie van OCW opgenomen in de preambule van het COVID-19 protocol voor de audiovisuele sector (versie 3.1).
Toch hebben sommige producenten en andere professionals de afgelopen weken ervaren dat er af en toe onduidelijkheid bestaat over de status van deze producties. Dat is lastig voor zowel de betrokken producenten – zij zien bijvoorbeeld hun werkzaamheden belemmerd doordat deze abusievelijk worden aangemerkt als evenement, vermaak of publieksactiviteit – als voor de vertegenwoordigers van gemeenten of Veiligheidsregio’s die moeten toezien op naleving van de coronamaatregelen.
Om ervoor te zorgen dat het werk doorgang kan vinden, hebben Doreen Boonekamp (voorzitter werkgroep COVID-19 protocol) en de producentenverenigingen NAPA en NCP zich ingespannen om duidelijkheid te verschaffen. Daartoe is overleg gevoerd met het ministerie van OCW en met een aantal Veiligheidsregio’s. Ook is een uitgebreide toelichting [DOWNLOAD] gestuurd aan het bestuur van het Veiligheidsberaad, de voorzitters van de 25 Veiligheidsregio’s en aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten. In deze brief wordt verwezen naar de relevante overheidsdocumenten waaruit blijkt dat voor audiovisuele producties dezelfde regels gelden als voor andere bedrijven. Voorwaarde is dat het COVID-19 protocol voor de audiovisuele sector strikt wordt nageleefd. In de brief wordt ook de achtergrond en werking van het protocol toegelicht.
Tenslotte is op de site van de Rijksoverheid de volgende toelichting gepubliceerd: ‘Professionele gezelschappen, producenten, musici en acteurs (ook in de audiovisuele sector) mogen repeteren en opnames maken. Dit mag in groepen tot 100 personen. Maar alleen als het noodzakelijk is voor het doorgaan van het dagelijkse werk van culturele instellingen, bedrijven en andere organisaties. Uitgangspunt hierbij blijft: werk thuis, tenzij het niet anders kan.’
Wanneer er nog vragen bestaan over het protocol en de manier waarop dit in de praktijk werkt, kunnen gemeenten en Veiligheidsregio’s contact opnemen met de werkgroep (via de bureaus van NAPA of NCP).