Wetsvoorstel Investeringsverplichting in behandeling door Eerste Kamer
Het wetsvoorstel Investeringsverplichting is op 6 juni 2023 aangenomen door de Tweede Kamer. Hiermee is deze impuls voor de versterking van de kwaliteit en zichtbaarheid van Nederlandse films, documentaires en series weer een stap dichterbij gekomen.
Nu is de Eerste Kamer aan zet. NAPA heeft opgeroepen tot een snelle behandeling en tot een effectieve implementatie en inwerkingtreding van de Investeringsverplichting per 1 januari 2024. Zodoende wordt een steun in de rug geboden aan Nederlandse zelfstandige ondernemers (de makers en productiebedrijven). Ook worden hiermee stappen gezet om tot een gelijk speelveld te komen met andere landen waar al langer vergelijkbare maatregelen van kracht zijn.
Graag gaan wij met de streamingdiensten en andere stakeholders in de productie- en exploitatieketen aan de slag om het concurrentie- en exportvermogen van Nederlandse films, documentaires en series te verbeteren.
In aansluiting op het Sectorplan dat op 18 juli 2022 werd gepubliceerd is de ambitie, dat de middelen die de Investeringsverplichting oplevert optimaal worden gecombineerd met financiering uit andere bronnen – van fondsen en marktpartijen. Dus: niet ‘spreiden’ maar ‘stapelen’, om te komen tot substantiële versterking van de productiebudgetten. Een Nederlands aanbod van hoge kwaliteit en met production value, dat een groot publiek in Nederland aanspreekt en dat voor een deel óók over de grenzen excelleert, vergt een solide basis.
Lees hier de volledige brief (pdf)
De belangrijkste kaders van de stimuleringsmaatregel, zoals nu door de Tweede Kamer bekrachtigd: • De Investeringsverplichting gaat gelden voor streamingdiensten met een in Nederland behaalde omzet van € 10 mln of hoger. • Per jaar moeten deze streamingdiensten 5% van hun totale Nederlandse omzet investeren in Nederlandse producties. • Minimaal 50% van de bestedingen die voortvloeien uit de Investeringsverplichting, moet worden aangewend voor documentairefilm, documentaireserie, dramaserie of speelfilm. De resterende middelen mogen streamingdiensten ook besteden aan ander media-aanbod, met uitzondering van verslagen of registraties van sportevenementen of -wedstrijden. Bij alle categorieën kan gebruik gemaakt worden van verschillende technieken, waaronder animatie. • Minimaal 60% van de bestedingen die voortvloeien uit de Investeringsverplichting, moet ten goede komen aan onafhankelijke producties. • Producties waarin wordt geïnvesteerd moeten aan twee van de volgende voorwaarden voldoen, waarbij voorwaarde a. of b. altijd vervuld moet worden: • Monitoring: het ministerie van OCW doet jaarlijks verslag de door streamingdiensten gedane investeringen in het voorgaande boekjaar, specifiek over de investeringen in Nederlands cultureel audiovisueel product (films, series en documentaires) en het aandeel dat is besteed ten behoeve van onafhankelijke producties. Daartoe wordt gebruik gemaakt van de informatie die het Commissariaat voor de Media heeft verkregen in het kader van haar toezichthoudende taak op basis van de Mediawet 2008. • Evaluatie: Binnen drie jaar na inwerkingtreding van de investeringsverplichting zal deze door een onafhankelijk onderzoeksbureau worden geëvalueerd. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de gevolgen voor de categorieën producties waarvoor het wetsvoorstel oorspronkelijk was bedoeld (films, series en documentaires). |